Het jaar voorafgaand aan mijn militaire dienstplicht liep ik vanuit mijn MTS-opleiding stage bij Technisch Bureau Joosen aan de Beneluxlaan te Tilburg. Met dit bedrijf had ik al die tijd toch nog min of meer contact gehouden, mede ook omdat ik dit een mooi bedrijf vond. lk trok dan ook de stoute schoenen aan en klopte aan met de vraag of zij misschien werk voor me hadden. Dat was een lastige, maar parttime zouden er wel mogelijkheden zijn. Ook zou ik dan een beetje een manusje van alles worden. Niet alleen repareren, maar ingezet worden waar het nodig was. Zo gebeurde het dan ook dat TV's en videorecorders stond aan te prijzen aan belangstellende klanten. Het was daarbij juist wel belangrijk juist dat apparaat te verkopen, waar het meest aan verdiend zat. Of ik daar zelf dan achter stond, was minder van belang. Het werk was erg onregelmatig en in een gemiddelde week soms ook maar van korte duur. Ik bleef dan ook vooruit kijken naar iets anders. Uiteindelijk bood Bartels Audio Video aan de Besterdring te Tilburg een kans om daar fulltime aan de slag te gaan als servicemonteur audio en video. Het werk was voor mij niet veel anders dan bij mijn eerste werkgever. Ik repareerde zowel aan huis als op de zaak apparatuur. Tezamen met collega Frits Nijssen vormden we de technische dienst van het bedrijf wat enkel het zg. bruingoed aan de man bracht. Onze werkplaats was ook separaat links naast de winkel gesitueerd. De cultuur was wel heel anders hier dan bij Joosen. Bij Joosen had ik in ieder geval het gevoel dat er meer eerlijke handel werd bedreven. Bij dit bedrijf voelde dat anders, eigenlijk meteen al. Thuis reparaties moesten altijd mee worden genomen naar het bedrijf toe, ook al betrof het maar een kleinigheidje. Dat leverde natuurlijk meer op. Daarnaast uitte mijn toenmalige werkgever vrij makkelijk de kreet van, "het is dat er hier zoveel werk is, maar anders deed ik alles zelf en zette ik jullie eruit!" Erg bemoedigend was dat. Dat bepaalde ook wel een beetje de sfeer onderling. Terwijl we als medewerkers toch stinkend ons best deden. Gelukkig heeft dat avontuur voor mij niet zo heel erg lang geduurd. (ik was nog steeds zoekende) Eind 1984 kreeg ik de kans om als Pacemakertechnicus aan de slag te gaan bij het toenmalige St. Elisabeth ziekenhuis eveneens weer in Tilburg. 1 december van dat jaar zou mijn startdatum worden, echter - hoe kan het anders - daar was Bartels het niet mee eens. Juist in deze voor de detailhandel drukke Sint- en Kerstperiode had hij mij broodnodig. Het werd een korte discussie, 1 januari zou ik pas mogen gaan. Oké prima dacht ik.
Ik werd aangenomen binnen de MID als servicetechnicus voor de specialismen Intensive Care, Functieonderzoek en in het bijzonder ter ondersteuning van de pacemakeractiviteiten. Het eerste specialisme klonk me bekend in de oren, de ander twee waren nog even abracadabra. Mijn opleiding, alles was nieuw voor me, kreeg ik van collega-technici en de industrie welke de apparatuur leverde. Voor de pacemakers kreeg ik ook trainingen vanuit de leveranciers. Daarnaast bestond er een landelijke opleiding, Medische Techniek A + B van Intop. Deze opleiding omvatte twee halfjaarlijkse cursussen en na het afronden hiervan was je dan "kundig" zoals dat heet. Tijdens je werk in de praktijk leren en je kennis opdoen was belangrijker. De kennis was actueel en meteen toepasbaar op een ontstaan probleem. Functie Onderzoek bestond in die tijd uit de specialismen Cardiologie-/Longfunctie, Logopedie en zwangerschap-echografie. Al die specialismen vulden een gang op de begane grond van het ziekenhuis. (nu route 57) Ook hadden we als MID decentrale werkplaatsen, waarbij "mijn" werkplaats ook een plekje had gevonden in diezelfde gang. In die beginperiode heb ik veel gesleuteld aan ECG- en Ergo-apparatuur, maar ook natte spirometers en ander soort longfunctie meetapparatuur. Er was nergens nog een computer te bekennen, de hele verslaglegging ging dan ook op papier en kwam uiteindelijk in de grote patiënt-archieven terecht.
In de periode 2013, 2014 was er dermate ontwikkeling binnen het ziekenhuis dat enerzijds functielaboranten zelfstandig de controles deden van pacemakers en dat de ondersteuning bij implantaties ook meer en meer bij hun kwam liggen en anderzijds het plannen van mijn pacemakeractiviteiten steeds lastiger werd omdat ik niet onder Cardiologie viel. Ook kwam er de fusie aan met het TweeSteden ziekenhuis wat inmiddels zover was dat men onder eigen licentie ICD's mocht implanteren. Men was daar op cardiologisch gebied duidelijk verder. Ik kreeg dan ook de vraag of ik wilde overstappen van Medische Technologie (zo heette onze afdeling inmiddels) naar Cardiologie. Dat was voor mij best een lastige. Het patiëntcontact in combinatie met het stukje techniek wat het leven van zo'n patiënt weer meer leefbaar maakte vond ik wel heel bijzonder. Ook de interactie op samen met de behandelend cardioloog de beste zorg te hebben voor de patiënt was iets waar ik graag mee bezig was. Echter er waren andere factoren waardoor voor mij de weegschaal toch meer door sloeg naar Medische Techniek. Ik besloot dan ook bij werkzame leven te vervolgen bij Medische Technologie in het achterhoofd houdend, dat die pacemakertijd toch wel een heel bijzondere is geweest. Vanaf dat moment kreeg ik vanuit Medische Technologie naast Cardiologie en aandachtsgebied Scopie/MDL-Interne Geneeskunde erbij. Voor mij best een verandering. Door de vele pacemakeractiviteiten was ik ondertussen toch een stukje verbinding kwijt geraakt met het aandachtsgebied Medische Technologie. Ik moest dan ook zeker een inhaalslag maken. Gelukkig verliep dit vrij soepel en naast Scopie/MDL-Interne Geneeskunde kreeg ik de kans me ook meer te verdiepen in medische ICT. Systemen als Olympus Endobase en GE Muse met al zijn koppelingen richting JiveX/PacsII en uiteindelijk Epic ons elektronisch patiëntendossier. Het komt nog weleens voor dat berichtenstromen in bovengenoemde systemen niet altijd de weg volgden, dan gewenst. Aan mij dan de schone taak dit te corrigeren. Het was altijd leuk dit soort zaken te ontrafelen en hiervoor een juiste oplossing te vinden. Dan wordt het januari 2021. Het moment dat ik bedenk dat ik iets moet gaan plannen om mijn werkzame periode goed te kunnen afsluiten. Mijn pensioendatum 20 augustus 2022 zal er immers sneller zijn dan ik verwacht. Ik was vanuit m'n 36-urige week al steeds een dag vrij in de week, maar door mijn opbouw van zg PLB-uren (duurzaamheidsuren) was ik al eerder begonnen met het structureel opnemen daarvan op de vrijdagmiddag. Ik maak een berekening waarbij ik vanaf 1 januari 2021 tot aan mijn pensioendatum iedere vrijdag structureel vrij kan zijn en daarbij nog zoveel uren (inclusief verlof) over houdt dat mijn laatste werkdag zal vallen in week 10 van 2022. In overleg met mijn leidinggevende komen we uiteindelijk uit op mijn laatste werkdag 10 maart 2022.
En tenslotte dan langzaam aan komt er toch de tijd van afscheid nemen aan, het is nu ongeveer 13:00u en ik ga het ETZ voor het laatst achter me laten, uitgezwaaid door collega's welke een erehaag vormen en me bejubelen met "Henkie bedankt, Henkie bedankt" verlaat ik dan toch wel met enige weemoed mijn werkplek. Mijn werkzame periode zit er op en nu hoef ik ineens niets meer. Da's toch gek en voelt eigenlijk heel vreemd. Nu een paar weken verder voelt het een beetje als een stukje "thuis" verliezen, er niet meer bij horen. Ik had niet verwacht dat het soms erg leeg kan voelen. Gelukkig heb ik mijn oude hobby (lokale omroep VLOHradio) weer opgepakt, maar die moet nog wel een plekje vinden om wat is geweest een beetje te kunnen vergeten. Daarnaast probeer ik wat meer bezoekjes af te leggen per fiets en probeer ik een plek te veroveren om me nuttig te maken bij de Nederlandse Vereniging Historische Radio. (NVHR) Kortom, ik zal mijn weg weer moeten vinden. Maar . . . dat gaat goedkomen, er zijn ook nog voldoende uitjes en vakanties te plannen. Het belangrijkste nu is proberen gezond te blijven! Henk. |